M. Bimmel, 14 november 2003
BeschrijvingAlgemeen:Het pand Peter de Gorterstraat 2 (a) te Rosmalen vormt een gaaf bewaard voorbeeld van een laat 19de-eeuwse landarbeiderswoninging, waarvan de bouwmassa, ondanks 20ste-eeuwse vernieuwingen, nog grotendeels intact is. De woning is eenbeukig van opzet en omvat op een rechthoekige grondslag een begane grond en een zolder. Het zadeldak met wolfseinden is evenwijdig aan de straat gericht en gedekt met gesmoorde, verbeterde Hollandse dakpannen. Op de nok van het dak bevindt zich een schoorsteen, die zich mogelijk bevindt ter plaatse van de brandmuur die woon- en stalgedeelte van elkaar scheidt. Achter op het erf staat een later toegevoegde schuur met een lessenaarsdak van golfplaten. Voor het huis staan drie snoeilinden.Voorgevel (straatzijde):De voorgevel toont twee soorten metselwerk. Het rechterdeel van de gevel behoort tot de oorspronkelijke, laat 19de-eeuwse bouwfase en is opgetrokken met handvormsteen in kruisverband. Op de onderste strook van het muurwerk is een grijze plint geschilderd. Dit deel van de gevel, horende bij het woongedeelte, bezit nog de oorspronkelijke gevelindeling met een voordeur, geflankeerd door een venster. De vernieuwde deur is geplaatst in het oorspronkelijke kozijn, dat gesteld is op hardstenen neuten en een onderdorpel. Het drieruits bovenlicht en de voordeur zijn van elkaar gescheiden door een fraai geprofileerd kalf. In de vensteropeningen aan weerszijden bevinden zich getoognagelde kozijnen met houten onderdorpels, vervaardigd van hergebruikt materiaal; op verschillende punten bevinden zich toognagels en toognagelgaten die niet tot de huidige constructie van het kozijn behoren. Het raamhout is vernieuwd. De vensters kunnen gesloten worden met luiken. Vanaf het midden van de gevel tot de linkerhoek is het oorspronkelijke muurwerk in de tweede heflt van de 20ste eeuw volledig vernieuwd en vervangen door machinale steen. Hierbij is de gevelindeling gewijzigd naar twee brede gevelopeningen onder een rollaag met een schuin- | 1 |
gemetselde onderdorpel. Enkel op de hoek bevindt zich nog een smalle strook origineel metselwerk. De gevel eindigt met een uitgemetselde koppenlaag, waarboven een rollaag.Linkerzijgevel:Het laat 19de-eeuwse muurwerk van de linkerzijgevel is opgetrokken in kruisverband met uitgemetselde stukken op de hoeken. Doordat de achtergevel minder hoog is dan de voorgevel, loopt de dak aan de achterzijde lager door dan rechts. Ter plaatse van het wolfseind eindigt de gevel met een uitgemetselde koppenlaag en rollaag. De gevelindeling is deels gewijzigd: op de begane grond rechts en in de geveltop bevindt zich een gevelopening waarvan de dagkanten hersteld zijn. Het ijzeren stalraam met getoogde bovenzijde dat zich links in de gevel bevindt, behoort vermoedelijk nog tot de oorspronkelijke bouwfase. Op de linkerzijgevel tekent zich de daklijn af van een later toegevoegde maar thans weer verdwenen schuur of aanbouw.Rechterzijgevel:Zowel het muurwerk als de gevelindeling van de in kruisverband opgemetselde rechterzijgevel is oorspronkelijk en in opzet gelijk aan de linkerzijgevel. De onderste strook muurwerk is beschilderd met een plint. In het midden is een getoognageld kozijn met houten onderdorpel, geplaatst onder een rollaag. Het raamhout met kleine roedenindeling is vernieuwd. Aan weerszijden van de gevelopening bevindt zich een opgeklampt luik. Uiterst links, net boven het maaiveld, bevindt zich een oorspronkelijk kelderlicht met een nieuw vierruits rooster dat hiervoor is gezet. Boven de kelder bevindt zich de opkamer die is voorzien van een hoog in de gevel geplaatst, klein vierruits venster. Op zolderniveau bevinden zich nog twee van zulke vensters. Voor al deze kleinere vensters geldt dat het kozijnhout bewerkt is met kraal en dat zij zowel aan de onderals aan de bovenzijde voorzien zijn van een rollaag. Ter hoogte van de verdiepingsbalklaag bevinden zich drie ankers.Achtergevel:Ten opzichte van de voorgevel is de aan de achterzijde gelegen gevel minder hoog. Het linkerdeel van de achtergevel is blind en gemetseld in halfsteens verband. In het midden van de gevel bevindt zich een deur met kraalschroten. Het vierruits vensters links hiervan is oorspronkelijk en identiek aan de vensters in de linkerzijgevel. Rechts van de deur is een nog kleiner éénruits venstertje. Net zoals bij de voorgevel het geval is, is het rechter deel van de gevel, dat oorspronkelijk hoort bij het stalgedeelte, vernieuwd met machinale baksteen en voorzien van een - mogelijk hergebruikte - staldeur bij de rechterzijgevel. In dit nieuwe muurwerk is later een drieledig venster aangebracht.Interieur:Het interieur valt buiten het onderzoek. | 2 |
Redengevende omschrijvingDe laat 19de-eeuwse landarbeiderswoning Peter de Gorterstraat 2 / 2a heeft monumentale waarde vanwege de bouwmassa, de gaafheid en oorspronkelijkheid van grote delen van de gevels en de markante situering. De drie snoeilinden aan de straatzijde vormen een onlosmakelijk onderdeel van de woning en het daaromheenliggende erf en geven het pand, in samenhang met de verdere landschappelijke situering, een hoge ensemblewaarde.Daarnaast heeft de woning sociaal-economische waarde en vormt een voor deze streek representatief voorbeeld van een laat 19de-eeuwse landarbeiderswoning. | 3 |